Vincent de Groot: "Onze dienstverlening is volledig gericht op de internationale werknemer. Door de uitgebreide ervaring met en de specifieke kennis over onder meer de fiscale omstandigheden van zeevarenden, personen werkzaam in de offshore-industrie en bij baggerbedrijven, maar ook voor andere internationaal mobiele werknemers, weet u zeker dat uw fiscale zaken in vertrouwde en deskundige handen zijn.

Bent u buiten Nederland werkzaam? Zit u met vragen over belastingen en sociale premies? Niet alleen voor het verzorgen van uw Nederlandse aangifte inkomstenbelasting, maar ook bij advisering over werken buiten Nederland of voor een buitenlandse werkgever en wonen buiten Nederland bent u bij ons aan het juiste adres!"



Translate this site


Ontbreken inkomensverklaring staat kwalificerende buitenlandse belastingplicht in de weg

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur X terecht niet heeft aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. De aftrekpost voor de Belgische eigen woning is terecht gecorrigeerd.

X houdt aandelen in diverse BV’s. Via Q BV treedt X toe als partner van A NV. Naar aanleiding van een onderzoek bij onder andere A NV legt de inspecteur IB-aanslagen 2016 en 2017 op aan X. In geschil is de hoogte van het gebruikelijk loon, of X een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is en of de hypotheekrente op de Belgische eigen woning aftrekbaar is. Daarnaast is in geschil of de inspecteur de toename van de rekening-courantschuld terecht als uitdeling heeft aangemerkt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur X terecht niet heeft aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. De aftrekpost voor de Belgische eigen woning is terecht gecorrigeerd. Volgens de rechtbank voldoet X niet aan de vereisten voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht omdat hij geen inkomensverklaring van de belastingautoriteit van zijn woonland heeft verstrekt.

Kennisgroepstandpunt toepassing € 25.000-grens in pensioenartikel verdrag met België

De € 25.000-grens zoals opgenomen in het pensioenartikel van het Verdrag NL-België moet in een migratiejaar worden getoetst op basis van het bedrag aan pensioen genoten in de buitenlandse periode binnen het kalenderjaar. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep IBR IB niet-winst/LB/PH.

X woont van 1 januari tot 1 juli in Nederland en van 1 juli tot en met 31 december in België. In het kalenderjaar ontvangt hij € 40.000 pensioen uit Nederland (in privaatrechtelijk dienstverband opgebouwd), waarvan € 20.000 is genoten in de binnenlandse periode en € 20.000 is genoten in de buitenlandse periode. Het pensioen is in het verleden volledig gefacilieerd opgebouwd in Nederland en wordt in België niet in de belastingheffing betrokken tegen het algemeen van toepassing zijnde belastingtarief voor inkomsten verkregen uit niet-zelfstandige beroepen. Vaststaat dat het pensioen ook in de buitenlandse periode een Nederlandse bron van inkomen vormt. Volgens het standpunt van de kennisgroep mag Nederland het pensioen dat is genoten in de buitenlandse periode in dit geval niet belasten. Het bedrag aan pensioen dat is genoten in de buitenlandse periode ligt onder de € 25.000-grens.

Prinsjesdag 2024: Wijzigingen in de loonbelasting

In dit artikel staan alle wijzigingen op het gebied van de loonbelasting en pensioenen/lijfrenten uit het belastingpakket 2025 per wetsvoorstel.

Belastingplan 2025
  • De tekst over de gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen wordt aangepast omdat de gerichte vrijstelling voor een verstrekte OV-kaart nog niet helemaal op de juiste wijze is geregeld. Tevens wordt voorgesteld het in de huidige regeling opgenomen onderscheid tussen reizen per Nederlands openbaar vervoer en reizen met ander openbaar vervoer te laten vervallen. Ten slotte wordt voorgesteld de in de huidige regeling gebruikte terminologie aan te passen. Het gaat er dan bijvoorbeeld over wat als een OV-abonnement en wat als een voordeelurenkaart moet worden beschouwd.
  • De eindheffing bestelauto wordt gecorrigeerd voor inflatie over de afgelopen jaren. De bestelauto van de zaak, die afwisselend door meerdere werknemers wordt gebruikt is nu geminimaliseerd op een forfait van € 300. In 2025 geldt een bedrag van € 438. Met ingang van 1 januari 2026 wordt dit jaarlijks geïndexeerd.
  • Het heffingslek waar in België woonachtige zeevarenden tegenaan lopen, wordt gerepareerd. Zij kunnen de ingehouden loonbelasting in principe niet verrekenen met de aanslag inkomstenbelasting. De inspecteur dient op grond van art. 15 AWR de ingehouden loonbelasting – zo nodig ambtshalve – bij voor bezwaar vatbare beschikking te verrekenen. Het voorstel is dat als de dienstbetrekking volledig buiten Nederland wordt vervuld deze dienstbetrekking wordt geacht in Nederland te zijn vervuld voor zover het heffingsrecht over het loon ter zake van die dienstbetrekking op grond van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting of op grond van enige andere regel van interregionaal of internationaal recht aan Nederland is toegewezen.

Prinsjesdag 2024: Wijzigingen in de inkomstenbelasting

In dit artikel staan alle wijzigingen op het gebied van de inkomstenbelasting uit het belastingpakket 2025 per wetsvoorstel.

Belastingplan 2025
  • Het gezamenlijke basistarief in box 1 en loonbelasting wordt gesplitst in twee tarieven. Hierdoor moet gericht lastenverlichting plaatsvinden. Het tarief eerste schijf wordt 35,82%, het tarief in de tweede schijf vanaf € 38.441 wordt 37,48% en het tarief in de derde schijf vanaf € 76.817 blijft 49,50%. Voor belastingplichtigen ouder dan de AOW-leeftijd gelden de tarieven van 17,92%, 37,48% respectievelijk 49,50%.
  • Het aangrijpingspunt van het toptarief in de inkomstenbelasting wordt verlaagd, waardoor belastingplichtigen eerder onder het toptarief vallen. Ook wordt het aangrijpingspunt jaarlijks geïndexeerd.
  • Het tarief van de tweede schijf in box 2 van 33% wordt met 2%-punt verlaagd naar 31%. Het toptarief voor aanmerkelijkbelanghouders komt hierdoor uit op 48,80%.
  • De algemene heffingskorting wordt verlaagd naar € 3068.
  • Het punt waarop de algemene heffingskorting afbouwt, wordt gekoppeld aan het wettelijk minimumloon (WML).
  • De uitbetaling van de algemene heffingskorting (AHK) aan minstverdienende partners geboren op of na 1 januari 1963, wordt gedeeltelijk teruggebracht. Hierbij geldt een aantal aanvullende voorwaarden. Zo moet de minstverdienende partner de AHK zelf niet of beperkt kunnen verrekenen (beneden een niveau van 55% van de voor de belastingplichtige geldende algemene heffingskorting); de minstverdienende partner bij aanvang van het kalenderjaar ten minste 21 jaar is en in het kalenderjaar niet gedurende meer dan zes maanden in belangrijke mate door de ouders is onderhouden; de meestverdienende partner voldoende belasting en premie voor de volksverzekeringen is verschuldigd, na vermindering met de gecombineerde heffingskorting; het gezamenlijke verzamelinkomen minder dan € 48.500 (geschat bedrag 2028) bedraagt; en dat het bedrag van de AK waar de meestverdienende partner recht op heeft niet te hoog is.

Kamer wil meer vaart vereenvoudiging belastingstelsel

De Tweede Kamer wil dat er meer vaart gemaakt wordt met het vereenvoudigen en moderniseren van het belastingstelsel. Dat werd duidelijk in het eerste fiscale commissiedebat met de nieuwe staatssecretaris over het bouwstenenrapport ‘Belastingen in maatschappelijk perspectief’ van afgelopen februari.

Dit debat was al diverse keren uitgesteld, in afwachting van de inhoudelijke plannen van het nieuwe kabinet. Ook afgelopen week moest staatssecretaris Idsinga nog steeds “met meel in de mond” praten, omdat hij veel vragen vanuit de Kamer niet kon beantwoorden zolang de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord en het Belastingplan nog niet openbaar zijn. In afwachting daarvan gaven de Kamerleden de nieuwe staatssecretaris alvast hun wensen mee.

Het debat oogde meer als een vriendelijk gesprek tussen gelijkgestemden dan een debat over de contouren van een nieuw Belastingstelsel. Desondanks waren alle Kamerleden bijzonder duidelijk over de noodzaak en hun wens om nu stappen te zetten naar een eenvoudiger belastingstelsel. In de woorden van Van Oostenbruggen (NSC) “liggen er voldoende onderzoeken om richting te geven” en is het aan deze staatssecretaris om het voortouw te nemen. Maatoug (GL-PvdA) wilde weten hoe de Kamer de staatssecretaris kan helpen om vaart te maken. De staatssecretaris gaf daarop aan vooral te hopen het debat over een nieuw belastingstelsel zonder politieke taboes te kunnen voeren.

Internationaal werkzaam, zeevarend? Werkzaam in de bagger- of offshore-industrie? Neem contact op met Robelco Tax Services!

X