Algemene maatregelen
- De zogenaamde substance-eisen (m.b.t. het lopen van reële ondernemingsrisico's in Nederland en het uitoefenen van feitelijk bestuur van de vennootschap in Nederland) gaan voor meer bedrijven gelden.
- Nederland gaat verdragspartners spontaan informeren wanneer een bedrijf achteraf niet blijkt te voldoen aan de substance-eisen. Dankzij deze verbeterde informatie-uitwisseling met het bronland kan dit land het bedrijf dan alsnog verdragsvoordelen ontzeggen.
- Informatie-uitwisseling gaat ook gelden voor bepaalde financieringsvennootschappen die zekerheid vooraf hebben gekregen.
- Verzoeken om een ruling van houdstermaatschappijen (deze vennootschappen ontvangen dividenden van niet-ingezetenen en betalen dividenden aan niet-ingezetenen) zal de Belastingdienst alleen in behandeling nemen wanneer het concern waarbinnen zij opereren voldoende band heeft met Nederland.
- Nederland zal aan Zambia voorstellen om het verdrag uit 1977 te heronderhandelen en in het nieuwe verdrag anti-misbruikmaatregelen op te nemen. Ook gaat Nederland de 22 andere lage inkomenslanden en lage middeninkomenslanden benaderen om, indien gewenst, anti-misbruikbepalingen aan de bestaande verdragen toe te voegen. Bij nieuwe verdragen zal steeds in nauw overleg zorgvuldig worden afgewogen welke anti-misbruikbepalingen dienen te worden opgenomen. In aanvulling op het hierboven genoemde IBFD-onderzoek zullen ook de belastingverdragen met andere ontwikkelingslanden worden gecheckt op onbedoelde risico’s van belastingontwijking.
- Nederland biedt technische ondersteuning om belastingdiensten van lage- en lage middeninkomenslanden te versterken zodat zij zelf meer belastingen kunnen innen, onnodige vrijstellingen van belastingen terug kunnen brengen en belastingontduiking en -ontwijking kunnen tegengaan. Deze steun wordt waar mogelijk verder uitgebreid. Indien nodig maakt het kabinet hiervoor extra middelen vrij.