Vincent de Groot: "Onze dienstverlening is volledig gericht op de internationale werknemer. Door de uitgebreide ervaring met en de specifieke kennis over onder meer de fiscale omstandigheden van zeevarenden, personen werkzaam in de offshore-industrie en bij baggerbedrijven, maar ook voor andere internationaal mobiele werknemers, weet u zeker dat uw fiscale zaken in vertrouwde en deskundige handen zijn.

Bent u buiten Nederland werkzaam? Zit u met vragen over belastingen en sociale premies? Niet alleen voor het verzorgen van uw Nederlandse aangifte inkomstenbelasting, maar ook bij advisering over werken buiten Nederland of voor een buitenlandse werkgever en wonen buiten Nederland bent u bij ons aan het juiste adres!"



Translate this site


Aanslag niet vastgesteld binnen driejaarstermijn; volgt vernietiging

Het hiervoor overwogene houdt in dat de Hoge Raad in gevallen waarin een aanslag na de dagtekening van het aanslagbiljet bekend is gemaakt, in het kader van de aanslagtermijn thans dezelfde maatstaven met betrekking tot de bekendmaking van die aanslag hanteert als in het kader van de bezwaartermijn. In gevallen waarin de aanslag niet op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt doordat sprake is van een aan de Belastingdienst te wijten onjuiste adressering van het aanslagbiljet, aanvaardt de Hoge Raad als gevolg daarvan niet langer dat de aanslagtermijn reeds in acht is genomen indien de belastingplichtige binnen die termijn op de hoogte was van de verzending van het aanslagbiljet.

Met de enkele kennisneming van die verzending aan een verkeerd adres is immers niet gewaarborgd dat de belastingplichtige binnen een redelijke termijn zijn belastingafrekening ontvangt, en wordt dus onvoldoende recht gedaan aan de hiervoor in 3.3.2 vermelde strekking van de aanslagtermijn. De Hoge Raad komt in zoverre terug van zijn arrest van 6 december 1989, nr. 25909, BNB 1990/177.

Het hiervoor overwogene geldt eveneens voor de navorderings- en naheffingstermijnen.

Het Hof heeft - in cassatie onbestreden - vastgesteld dat het met dagtekening 14 oktober 2011 opgemaakte aanslagbiljet voor de aanslag niet ter post is bezorgd en dat aan belanghebbende niet eerder dan op 6 februari 2012 een kopie van dat aanslagbiljet is uitgereikt. Gelet op het hiervoor onder 3.3 overwogene staat daarmee vast dat de aanslag niet is vastgesteld binnen de in artikel 11, lid 3, AWR voorgeschreven termijn, zodat die aanslag moet worden vernietigd. Daaraan doet niet af dat - naar belanghebbende niet bestrijdt – het aanslagbiljet volgens het geautomatiseerde systeem van de Belastingdienst in de maand september 2011 is opgemaakt. Het middel slaagt derhalve.

Uit het hiervoor onder 3.4 overwogene volgt dat ’s Hofs uitspraak niet in stand kan blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen door vernietiging van de aanslag.

Opmerking verdient dat uit deze vernietiging voortvloeit dat de Inspecteur gehouden is de voorlopige aanslag IB/PVV voor het jaar 2008 ten bedrage van € 20.000 en de daarmee samenhangende beschikking inzake heffingsrente bij beschikking te vernietigen en dat de daarop betaalde bedragen aan belanghebbende moeten worden teruggegeven, onder vergoeding van invorderingsrente (vgl. HR 16 oktober 1991, nr. 26416, BNB 1991/339, en HR 9 augustus 1996, nr. 30227, BNB 1996/317).

Internationaal werkzaam, zeevarend? Werkzaam in de bagger- of offshore-industrie? Neem contact op met Robelco Tax Services!

X