De naam Brent is beroemd èn berucht. Niet alleen is de handelsterm ‘Brent-olie’ van het veld afgeleid, bij velen zal de naam ook herinneren aan de Brent Spar. Een platform dat Shell twintig jaar geleden aanvankelijk wilde dumpen op de Atlantische Oceaan, waarna een storm van protest losbrak.
De dalende olieprijs kan voor andere oliemaatschappijen een aanmoediging zijn om Noordzee-locaties sneller uit productie te halen. Er staan nu 470 olieplatform op de Noordzee, die binnen dertig jaar allemaal zullen worden stopgezet. Shell heeft er meer dan dertig. Naar verwachting zal de opruiming van alle platforms de maatschappijen zo’n 53 miljard euro kosten.
Milieu-blamage voorkomen
De multinational wil een nieuwe milieu-blamage voorkomen. In de ontmantelingsoperatie is een heldenrol weggelegd voor de Pieter Schelte, het kolossale bergingsschip dat onlangs in de vaart werd genomen. De Pieter Schelte moet met enorme grijparmen het platform optillen en naar Teesside vervoeren. Daar wordt het verwerkt tot… wasmachineonderdelen.
Voor zo ver het zichtbare gedeelte van het platform. Onder water zitten echter nog de enorme poten van de Delta, en op zo’n 140 meter diepte liggen olieopslagtanks, 300.000 ton zwaar. Wat daarmee moet gebeuren is nog onduidelijk.
Niets achterlaten op zeebodem
Greenpeace loopt zich al warm. “Shell moet de volledige verantwoordelijkheid nemen voor het afval dat ze hebben geproduceerd”, zegt David Santillo van de milieubeschermingsorganisatie. “Ze moeten niets achterlaten wat ze zouden kunnen verwijderen.”
Het Brent-veld werd in 1971 ontdekt, maar nadert nu het einde van z’n leven. Het ligt zo’n 200 kilometer uit de kust van de Shetland-eilanden. De olieplatforms waren nooit bedoeld om weer te worden verwijderd, maar voor projectleider Alistair Hope van Shell is de Pieter Schelte dé oplossing. “Dit is revolutionaire techniek. Het biedt nieuwe mogelijkheden, en voor de echt grote platforms is dit de beste manier om te werk te gaan”, aldus Hope.
