1. Loonbelasting
Bij veel werknemers met een inkomen tussen de 19.645 en 56.500 euro is er vorig jaar te weinig loonbelasting ingehouden. Dat kan bij de belastingaangifte tot een tegenvaller van gemiddeld 150 euro leiden.
2 Arbeidskorting
Werkenden hebben recht op een extra belastingkorting, de zogenoemde arbeidskorting. Die wordt voor inkomens boven de 40.000 euro echter versoberd. Als daar vorig jaar geen rekening mee is gehouden in de loonadministratie van de werkgever, dan kan dat al snel 400 euro schelen.
3 Eigen woningforfait
Woningbezitters mogen de hypotheekrente aftrekken van de belasting. Maar daar staat tegenover dat zij het eigen woningforfait moeten optellen bij hun inkomen. Dit eigen woningforfait is vorig jaar gestegen van 0,6 naar 0,7% van de WOZ-waarde. Bij een huis van 250.000 euro scheelt dat netto circa 105 euro.
4 Kinderen
De belastingaftrek voor het levensonderhoud van kinderen tot 21 jaar is verlaagd. Ouders met twee kinderen kunnen er daardoor circa 300 euro op achteruit gaan.
5 Heffingskorting partner
De algemene heffingskorting voor de partner zonder eigen inkomen wordt elk jaar verder verlaagd. Deze belastingkorting bedroeg in 2014 nog slechts 1262 euro voor personen die na 1962 zijn geboren.
6 Minder aftrekposten
Bij de belastingaangifte is het steeds minder mogelijk om aftrekposten op te voeren. Scootmobielen, rolstoelen en trapliften zijn bijvoorbeeld sinds 2014 niet meer aftrekbaar.
7 Gewijzigd inkomen
Als iemands inkomen aanzienlijk is gewijzigd, kan dat ervoor zorgen dat het resultaat van de belastingaangifte er anders uitziet dan in voorgaande jaren.
8 Typefout in aangifte
Valt de belastingteruggave tegen en zijn niet één van bovenstaande redenen van toepassing? Loop de aangifte dan nog eens goed door. Het kan zijn dat er een typefout is gemaakt.
