Nederland en Marokko zijn dit weekend aanpassingen van het sociale zekerheidsverdrag overeengekomen. De Nederlandse ambassadeur in Marokko en de Marokkaanse minister van Sociale Zaken ondertekenden in Rabat de aangepaste verdragstekst. Dat betekent dat Nederland het verdrag niet zal opzeggen. De ministers Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en Koenders (Buitenlandse Zaken) hebben dit vandaag de Tweede Kamer laten weten.
Op 29 september 2015 lagen er al politieke afspraken tussen de twee landen over het wijzigen van het sociale zekerheidsverdrag. Die zijn nu vastgelegd in een aangepast verdrag. Door de vertraging gelden de afspraken vanaf 1 oktober aanstaande, in plaats van het aanvankelijk beoogde 1 januari 2016. In aanvulling op dat eerdere akkoord is afgesproken dat Akw-gerechtigden en gedeeltelijke arbeidsongeschikten (WGA), die niet in bezwaar en beroep zijn gegaan, op dezelfde manier behandeld worden als Anw-gerechtigden. Daarnaast zijn er werkafspraken gemaakt over de wijze van uitvoeren van vermogensonderzoeken in Marokko in het kader van in Nederland verstrekte uitkeringen op grond van de Participatiewet. Het beleid ten aanzien van de export van uitkeringen naar de Westelijke Sahara is niet veranderd.
Het sociale zekerheidsverdrag stamt uit 1972 en wordt door deze aanpassing gemoderniseerd. Afgesproken is om het zogenaamde woonlandbeginsel (hoogte van de uitkering afhankelijk maken van het prijspeil in het betreffende land) in te voeren voor geëxporteerde uitkeringen zoals de Algemene Nabestaandenwet, de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering (WGA), toeslagen in het kader van arbeidsongeschiktheid en kinderbijslag. Vanaf 2021 wordt de export van kinderbijslag gestopt, daarnaast wordt de vergoeding van de kosten van medische zorg (bij tijdelijk verblijf) beëindigd.
De nieuwe verdragsregels zullen de rechten van huidige uitkeringsgerechtigden niet aantasten, maar alleen worden toegepast op gerechtigden wiens recht ontstaat op of na 1 oktober 2016.
Bron