Vincent de Groot: "Onze dienstverlening is volledig gericht op de internationale werknemer. Door de uitgebreide ervaring met en de specifieke kennis over onder meer de fiscale omstandigheden van zeevarenden, personen werkzaam in de offshore-industrie en bij baggerbedrijven, maar ook voor andere internationaal mobiele werknemers, weet u zeker dat uw fiscale zaken in vertrouwde en deskundige handen zijn.
Bent u buiten Nederland werkzaam? Zit u met vragen over belastingen en sociale premies? Niet alleen voor het verzorgen van uw Nederlandse aangifte inkomstenbelasting, maar ook bij advisering over werken buiten Nederland of voor een buitenlandse werkgever en wonen buiten Nederland bent u bij ons aan het juiste adres!"
Translate this site
Tussentijdse toetsing nieuw 150-kilometercriterium is toegestaan
Ten eerste is de vraag aan de orde of er een rechtsgrond bestaat voor het gedurende de looptijd van de beschikking verminderen van die looptijd. Eiseres is van mening dat hiervoor geen rechtsgrond bestaat. Eiseres betoogt daartoe dat op grond van de op 31 december 2010 geldende tekst van artikel 9d, eerste lid van het UBLB, welk artikel ingevolge genoemde overgangsbepaling op het geval van eiseres van toepassing is, de looptijd van de beschikking slechts kan worden beperkt indien de werknemer niet langer beschikt over schaarse specifieke deskundigheid. Toegegeven moet worden dat het tweede lid van dit artikel 9d de Inspecteur de bevoegdheid geeft om met ingang van het zesde jaar van de looptijd de inhoudingsplichtige te verzoeken om aannemelijk te maken dat de werknemer nog steeds behoort te worden aangemerkt als “ingekomen werknemer”, maar, aldus nog steeds eiseres, uit de artikelsgewijze toelichting van het tot 31 december 2010 geldende artikel 9d UBLB 1965 (Stb. 2000, 640, p. 24; hierboven weergegeven in onderdeel 3.1.3), volgt dat toetsing en korting op grond van dit artikel slechts plaatsvindt ten aanzien van de schaarse deskundigheid. Andere gronden voor vermindering van de looptijd, zoals het niet voldoen aan het per 1 januari 2012 opgenomen 150-kilometercriterium, zijn niet vermeld. Het tweede lid van artikel 9d biedt volgens eiseres geen grond voor vermindering van de looptijd, maar vervult een functie in de verdeling van de bewijslast, zodat hieraan geen rechtsgrond kan worden ontleend om de looptijd van de 30%-regeling te verminderen.
De rechtbank kan eiseres niet volgen in haar betoog. Vast staat dat inhoudingsplichtige heeft gekozen voor toepassing van het tot 1 januari 2011 geldende regime van vrije vergoedingen en verstrekkingen, zodat het hierboven weergegeven artikel 15a, eerste lid, onderdeel j, Wet LB, op het onderhavige tijdvak (1 tot en met 31 juli 2012) van toepassing is. Zulks geldt ook voor de nadere voorwaarden als bedoeld in artikel 15a, eerste lid, onderdeel j, Wet LB, zoals neergelegd in hoofdstuk 3 van het UBLB. Zoals volgt uit het bovenstaande (onderdeel 3.1.5) is met ingang van 1 januari 2012 de definitie van het begrip “ingekomen werknemer” in artikel 8 van het UBLB, zoals dat artikel luidde op 31 december 2010, gewijzigd. Dit heeft ook gevolgen voor de uitleg van het begrip “ingekomen werknemer” in het van toepassing zijnde artikel 9d, tweede lid, UBLB. Zulks is blijkens de in onderdeel 3.1.7 weergegeven toelichting op de overgangsbepaling en de wijziging in artikel 8 UBLB, ook beoogd door de besluitgever. Anders dan eiseres betoogt behoefde het bepaalde in artikel 9d UBLB geen aanpassing om tussentijdse toetsing aan het 150-kilometercriterium met ingang van 1 januari 2012 mogelijk te maken. De stelling van eiseres die erop neerkomt dat het bepaalde in artikel 9d UBLB uitsluitend in het licht van de in onderdeel 3.1.3 weergegeven artikelsgewijze toelichting moet worden uitgelegd en dat daarbij de wijziging van artikel 8 UBLB buiten beschouwing moet blijven, faalt dan ook.
Vervolgens is de vraag aan de orde of eiseres uit de afgegeven beschikking het rechtens te beschermen vertrouwen kan ontlenen dat de 30%-regeling tot en met 30 juni 2017 onverkort van toepassing zou zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval. In de beschikking wordt voor de juiste toepassing van de bewijsregel geadviseerd de relevante tekst van het uitvoeringsbesluit te raadplegen. De wijzigingen in het UBLB en het terzake van deze wijzigingen opgenomen overgangsrecht, brengen mee dat aan de afgegeven beschikking niet meer een in rechte te beschermen vertrouwen kan worden ontleend (vgl. HR 21 april 1993, 28 726, ECLI:NL:HR:1993:ZC5336, BNB 1993/205 en HR 1 juli 1998, 33 233, ECLI:NL:HR:1998:AA2327, BNB 1998/278). De omstandigheid dat in de beschikking met zoveel woorden een - maximale - geldigheidsduur was opgenomen en niet met zoveel woorden een voorbehoud was gemaakt voor het geval van wetswijziging, doet hieraan niet af (vgl. HR 8 oktober 2004, 39 612, ECLI:NL:HR:2004:AR3514, BNB 2005/43).
Naar het oordeel van de rechtbank is het vanaf 1 juli 2012 niet langer toestaan van toepassing van de 30%-regeling niet in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De rechtbank stelt voorop dat eiseres haar stelling dat zij als gevolg hiervan wordt geconfronteerd met een onvoorzienbare persoonlijke buitensporige last niet nader heeft onderbouwd. Indien al de aan de beschikking te ontlenen aanspraak op belastingvrijdom van in de toekomst mogelijk te betalen vergoedingen kan worden aangemerkt als een eigendom in de zin van deze verdragsbepaling, dan kan toch niet worden gezegd dat de besluitgever door dat recht te wijzigen als hiervoor omschreven in onderdelen 3.1.5 en 3.1.8, daarop een ongeoorloofde inbreuk heeft gemaakt (vgl. HR 8 oktober 2004, 39 612, ECLI:NL:HR:2004:AR3514, BNB 2005/43).
Geplaatst door Vincent de Groot van
Robelco Tax Services
op
donderdag, november 10, 2016
Labels:
150-kilometercriterium,
30%,
HR,
Rechtspraak,
UBLB