Europarlementariërs krijgen per jaar in totaal 40 miljoen euro belastinggeld aan onkostenvergoeding, onder meer bedoeld voor een kantoor in eigen land. Maar ruim een derde heeft helemaal geen werkruimte buiten Brussel. Het blijft onduidelijk hoe ze hun riante onkostenvergoeding van 4300 euro per maand dan wel besteden. Dat blijkt uit een Europees onderzoeksproject van
48 samenwerkende journalisten, waar ook de NOS aan meedoet.
De Algemene Onkostenvergoeding (AOV) krijgen de parlementsleden netto boven op hun salaris. Over de besteding hoeven ze geen verantwoording af te leggen. Het geld van de AOV is voor een belangrijk deel bedoeld voor het huren van kantoorruimte in het thuisland. Maar van de 751 Europarlementariërs geven maar 494 aan dat ze een lokaal kantoor hebben. Wat de anderen met hun vergoeding doen, is meestal niet bekend. Maar 8 procent van de ondervraagde politici gaf volledige inzage in de besteding van het geld.
Veel Europarlementariërs wilden helemaal geen vragen beantwoorden over de besteding van hun onkostenvergoeding, onder wie de hele delegatie uit Bulgarije en uit Polen.
De helft van de Nederlandse parlementariërs is na de vorige verkiezingen in juli 2014 begonnen. Sinds die tijd hebben zij zo'n 150.000 euro per persoon aan AOV ontvangen. Bas Belder van de SGP zit sinds 1999 in het Europees Parlement en kreeg dus het hoogste bedrag aan onkostenvergoedingen: minimaal 790.000 euro. Hij gaf geen antwoord op vragen van de NOS over de besteding ervan.
Nederlandse kantoren
Van de Nederlandse Europarlementariërs gaven de leden van de VVD, de PVV en de SGP geen antwoord op vragen. Vier Nederlandse Europarlementariërs zeiden dat ze, behalve in Brussel, ook een kantoor in ons land hebben. Peter van Dalen (CU) huurt ruimten op het partijbureau. Wim van de Camp (CDA) heeft een kantoor in de Tweede Kamer. Gerben-Jan Gerbrandy en Marietje Schaake (beiden D66) hebben ook een werkruimte in Nederland.
De overige Europarlementariërs werken vanuit huis als ze in Nederland zijn. Brussel is voor Nederlanders relatief dichtbij, dus is een lokaal kantoor voor hen minder noodzakelijk.
Transparant in theorie
De NOS vroeg de Nederlandse Europarlementariërs ook om de administratie van hun onkostenvergoeding te delen. Dit deden 17 van de 26 politici.
De PVV en SGP hebben geen antwoord gegeven op vragen naar hun boekhouding. De VVD laat alleen weten dat de partij zich houdt aan de regels en dat de onkostenvergoeding een lumpsumregeling is, die geen specificatie vereist. Het CDA zegt dat het zich houdt aan regels die intern zijn opgesteld. Die partij geeft ook een accountantsverklaring van de uitgaven.
De Partij voor de Dieren volstaat met de mededeling dat de partij terugstort wat overblijft van de onkostenvergoeding. De PvdA stort de vergoeding op een aparte rekening van de partijdelegatie, waarop de parlementariërs voor hun onkosten een beroep doen.
Open boek(en)
Er zijn ook politici die wél volledig open kaart spelen. Peter van Dalen van de ChristenUnie specificeert al zijn onkosten. Hij laat dit controleren door een accountant en door het bestuur van de ChristenUnie. Op zijn website legt hij verantwoording af. D66 laat de vergoeding voor de politici op aparte rekeningen storten. Een deel gaat in de gezamenlijke delegatiepot. Elk jaar controleert een externe accountant de uitgaven. Het overgebleven geld wordt teruggestort naar het Europees Parlement.
De SP'ers Dennis de Jong en Anne-Marie Mineur maken het minst gebruik van de onkostenvergoeding. Desgevraagd geven ze gedetailleerd aan welke kosten ze wel maken, vooral voor telefoon- en computerkosten en kantoorbenodigdheden. Het geld dat ze overhouden, voor Mineur zo'n 45.000 euro per jaar, storten ze terug naar het Europees Parlement.
Bij GroenLinks wordt de vergoeding samen met andere vergoedingen in een stichting gestopt. Deze stichting beheert het geld en moet erop toezien dat het geld juist besteed wordt. Dit wordt gecontroleerd door een externe accountant en gepubliceerd op de site van de partij.
Belgen op kop
Ook in de rest van Europa zijn het met name de linkse partijen die transparant zijn. De Europese christendemocraten, de EVP, stemden met 95 procent van de stemmen tegen een reeks amendementen voor meer transparantie en controle. Ook de meerderheid van de liberale fractie ALDE stemde tegen.
Niet alle Europarlementariërs besteden de onkostenvergoeding volgens de regels. Zo gaven twee Estse parlementsleden een gedeelte aan goede doelen. Een Duits parlementslid bestelde ooit 1000 T-shirts om die uit te delen. Een landgenoot van hem stortte geld in verschillende stichtingen en doneerde aan een voetbalclub.
De fractie van de SP en de Partij voor de Dieren, GUE-NGL, is juist een van de grootste voorstanders van meer openheid. Ook de Groenen/EVA stemden voor, maar dat is logisch omdat de meeste voorstellen waren ingebracht door deze fractie.
Op de Belgen na, stemden de Nederlandse Europarlementsleden het meest voor meer transparantie op de uitgaven. Grootste tegenstander is Bulgarije: bijna 9 op de 10 stemmen die Bulgaarse parlementsleden uitbrachten, waren tegen meer openheid. Polen volgt met 84 procent tegenstemmen.
Vertrouwen
Anti-corruptie-organisatie Transparency International noemt het onhoudbaar dat de besteding niet transparant verloopt. "De meerderheid van de parlementariërs weigert verantwoording af te leggen over belastinggeld dat wordt uitgegeven", zegt directeur Anne Scheltema Beduin in het NOS Radio 1 Journaal. "Dit schaadt duidelijk het vertrouwen in de Europese instituties. Deze regeling is voor ons echt een doorn in het oog."