In het Keuzedocument staat ook een nieuw voorstel (variant D). Dat bevat ‘mogelijkheden om binnen het huidige forfaitaire systeem (deels) tegemoet te komen aan de door de belastingbetalers gepercipieerde onrechtvaardigheid’. Veel belastingbetalers, vooral spaarders, worden immers belast voor een niet genoten forfaitair rendement.
- Verhoging heffingvrije vermogen box 3Bij een verhoging hiervan van € 25.000 (2017) naar € 30.000 per persoon daalt het aantal belastingbetalers in box 3 met circa 360.000. Bij een verhoging naar € 35.000 gaat het om circa 640.000 belastingbetalers. Veel ‘kleine’ spaarders betalen dan geen inkomstenbelasting meer in box 3. Bij deze subvariant blijven de forfaitaire rendementen per rendementsklasse – en daarmee het forfaitaire rendement per vermogensschijf – ongewijzigd.
- Aanpassing herijkingsformules rendementenVoor het rendement op spaarrente zou de spaarrente van het jaar t-2 kunnen gelden (voor 2018: de spaarrente in 2016) in plaats van het 5-jaars voortschrijdend gemiddelde (voor 2018: 2012-2016). En voor beleggingen zou het rendement uit het laatste realisatiejaar (t-2) moeten inwegen voor 1/5de in plaats van voor 1/15de. De forfaitaire rendementen sluiten dan sneller aan op de laatst gerealiseerde rendementen. Dat kan zorgen voor een betere herkenbaarheid voor de belastingbetalers en een groter draagvlak voor box 3.
- Aanpassing verhouding tussen sparen-beleggen in eerste vermogensschijfIn de eerste vermogensschijf – tot € 100.000 – zou voor 100% het spaarrendement gaan gelden (inclusief de herijking aan de jaarlijkse ontwikkeling). In 2017 is dat nog 67% spaarrendement en 33% beleggingsrendement. De belastingheffing in de eerste schijf zou dan plaatsvinden over een rendement dat in het recente verleden met sparen behaald kon worden (het 5-jaarsvoortschrijdend gemiddelde). Dit kan ook de herkenbaarheid van het forfaitaire rendement en het draagvlak vergroten.
Variant D kent belangrijke voordelen: eenvoud van het systeem zowel voor de belastingbetaler als voor de Belastingdienst, een betere aansluiting bij de werkelijke actuele rendementen, de ‘kleine’ spaarder wordt ontzien, relatief stabiele belastingopbrengsten, lage uitvoeringskosten en administratieve lasten en de mogelijkheid om de aanpassingen op korte termijn in te voeren. Bij deze variant blijft de basis van de vermogensrendementsheffing namelijk in stand.
Het gaat bij variant D om het aanpassen van parameters binnen de huidige box 3, zoals de rendementspercentages, de gewichten van sparen en beleggen in de vermogensmix per vermogensschijf, de lengte van de vermogensschijven, het heffingsvrije vermogen en het tarief. Die aanpassingen kunnen al deel uitmaken van het Belastingplan 2018 en per 2018 ingaan. De varianten A, B en C kunnen zeker niet eerder dan per 2022 in werking treden.
De staatssecretaris heeft ook gekeken naar andere aanpassingen binnen het huidige systeem. Die kunnen per 2019 ingaan bij opname in het Belastingplan 2018. Het gaat om een oplopend tarief (2017: 30%), minder of meer vermogensschijven (2017: 3) en één rendementspercentage dat aansluit bij het rendement op spaargeld. De verbreding van de grondslag door een beperking van de aftrekbaarheid van schulden in box 3 kan nader worden onderzocht.
Meeste belastingbetalers in eerste vermogensschijf
Goede aanpassingen in de eerste vermogensschijf leveren al snel verbeteringen op voor veel belastingbetalers. De meeste belastingbetalers in box 3 hadden in 2014 namelijk een vermogen van niet meer dan € 100.000 (2,194 miljoen van de 3,205 miljoen belastingbetalers in box 3). Circa 41.000 belastingbetalers hadden toen een box 3-vermogen boven €1 miljoen volgens het Keuzedocument.
Welke meerderheid in de Tweede Kamer en in de Eerste Kamer zal straks vóór welk voorstel zijn? En vanaf wanneer zullen de aanpassingen gelden? Dat de partijen van het ‘motorblok’ – VVD, CDA en D66, die naar verwachting in ieder geval deel zullen uitmaken van het nieuwe kabinet – in hun verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer al een verruiming van het heffingsvrije vermogen bepleitten, is interessant. De PvdA stelde een hoger tarief in box 3 (naar 40%) boven €1 miljoen voor. Waarschijnlijk weten we binnenkort meer.