Spaartaks: Belastingbond knokt door

Na de 6-0-nederlaag bij de rechtbank en een spervuur aan vragen woensdag bij het gerechtshof in Arnhem, gelooft de Bond voor Belastingbetalers al niet meer in een goede afloop van de massaprocedure over de vermogensrendementsheffing. Daarom volgt nu plan B: tóch een individueel proces.

Medio oktober, dus voordat de zes weken om zijn die het hof nodig heeft om in het massaproces uitspraak te doen, buigt de Haagse rechtbank zich over een nieuwe poging van de Bond om de gevreesde ’spaartaks’ in strijd met de mensenrechten te verklaren.

Die poging heeft, ondanks alle vorige echecs, zeker kans van slagen, zegt fiscalist Cor Overduin van Grant Thornton. Hij staat de Bond voor Belastingbetalers juridisch bij. „Wij handelen namens kleine spaarders die geen mogelijkheid hebben om de veronderstelde 4% rendement te halen, maar het hof lijkt die persoonlijke omstandigheden niet te willen meewegen. In een individuele procedure is dat obstakel er niet.”

’Sukkels’

De zitting in Arnhem spitste zich gisteren inderdaad toe op de vraag of een proces met nadruk op kleine spaarders en mensen met veilige staatsobligaties – de ’risicoarme investeerders’ – nog wel een algemeen proces is.

Ja, zegt de Bond voor Belastingbetalers, want juist zij zijn de ’sukkels’ die Gerrit Zalm bedoelde toen hij zei dat iedereen een rendement van 4% kon halen. Dat doel is ’een fictie geworden’, stelt de Bond: de rentes op die risicoarme producten liggen al jaren onder de 4%.

Daarin zal het gerechtshof niet meegaan, verwacht Overduin. „Ze zullen zich verschuilen achter een oude uitspraak van de Hoge Raad, maar het blijft niet uit te leggen dat iemand 94% belastingdruk heeft.”

’Fictie’
Wat de fiscus betreft is alles wel „gezegd en aan het papier toevertrouwd”. Bovendien: „De wetgever heeft de kritiek gehoord, want inmiddels is er een nieuw stelsel.” Het gerechtshof wilde van Overduin wel weten wat hij van dat nieuwe stelsel vond. „Nog steeds een fictie”, antwoordde die. Dus ook daar worden zaken over voorbereid? „Jazeker.”

Bron