Belanghebbende, X, heeft in het verleden geparticipeerd in windmolen-cv's. Ter zake daarvan is hij aangemerkt als IB-ondernemer. Op 1 januari 2014 bezit X beleggingen in obligaties van A nv, B en C. A nv is op 6 april 2010 failliet verklaard. In zijn IB-aangifte 2014 voert X een verlies op de obligaties van € 42.500 op. Tevens brengt X € 1.421 aan scholingsuitgaven in aftrek.
De Hoge Raad oordeelt dat scholingsuitgaven slechts voor aftrek in aanmerking komen als de opleiding wordt gevolgd met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning. Volgens de Hoge Raad staan de aan een inburgeringscursus verbonden kosten in een te ver verwijderd verband tot een concrete vorm van inkomensverwerving om te kunnen worden aangemerkt als scholingsuitgaven. Ook bij bijzondere omstandigheden kan volgens de Hoge Raad niet van deze regel worden afgeweken. Voor het overige verwijst de Hoge Raad naar art. 81 lid 1 Wet RO.
Bron