Wat de heffingsgrondslag van het onroerende goed betreft, zal de nieuwe Franse vermogensbelasting feitelijk weinig verandering brengen voor inwoners van Nederland met een tweede huis in Frankrijk. Het belastingverdrag tussen Nederland en Frankrijk bepaalt nu ook al dat de heffing over onroerende zaken wordt toegewezen aan de situsstaat (Frankrijk), en dat de heffing over roerende zaken wordt toegewezen aan de woonstaat (Nederland; zie artikel 23 van het verdrag). Frankrijk heft onder de huidige vermogensbelasting, in het geval van een in Nederland woonachtige belastingplichtige, ook al slechts over de netto waarde van het tweede huis in Frankrijk en niet over meubels en andere Franse roerende zaken.
Bedraagt de marktwaarde van uw Franse onroerende zaak (dan wel zaken) meer dan 5 miljoen euro en belopen de leningen die met de aankoop hiervan verband houden meer dan 60 procent van die waarde? In dat geval is alles boven de limiet van 60 procent van de netto marktwaarde nog maar voor 50 procent aftrekbaar. Het volgende voorbeeld kan hierbij verhelderend werken:
U heeft een huis in Frankrijk voor 8 miljoen euro gekocht. De huidige marktwaarde van het huis is 10 miljoen euro. Voor de aanschaf van het huis bent u een lening aangegaan van 7 miljoen euro. Deze lening overschrijdt de limiet van 60 procent van de netto marktwaarde van het huis (welke 6 miljoen euro bedraagt). Volgens de nieuwe regelgeving die 1 januari 2018 van kracht wordt, is de 1 miljoen euro waarmee de lening de limiet overschrijdt nog maar voor 50 procent aftrekbaar. Dit betekent dat u vanaf dat moment in plaats van 7 miljoen euro nog maar 6,5 miljoen euro mag aftrekken als schuld.
Ook de aftrekbaarheid van de zogenoemde ‘in fine leningen’ zal onder de nieuwe vermogensbelasting worden beperkt. Dit zijn leningen die zijn aangegaan om een Franse woning aan te schaffen, waarbij contractueel is bepaald dat er geen tussentijdse aflossing wordt verlangd. Een dergelijke lening wordt vaak gebruikt, om het bedrag van de lening dat van de waarde van de onroerende zaak kan worden afgetrokken, zo groot mogelijk te houden. De Franse wetgever accepteert deze vorm van belastingoptimalisatie echter niet meer. In fine leningen kunnen vanaf 1 januari 2018 alleen nog forfaitair worden afgetrokken en niet meer volledig. De aftrekbaarheid van deze leningen loopt in de toekomst altijd terug naar nul. Het feit dat er tussentijds geen aflossing plaatsvindt, wordt genegeerd.
Leningen die zijn aangegaan bij een vennootschap die de belastingbetaler of zijn familie direct of indirect controleert, zijn vanaf 1 januari 2018 zelfs helemaal niet meer aftrekbaar. Dit geldt voor financieringen die zijn aangegaan bij de eigen vennootschap, maar ook bij vennootschappen waar de belastingbetaler of de naaste familie, zoals echtgeno(o)t(e),kinderen, broers en zussen, de meerderheid van het stemrecht in hebben.