Het is een tijdje stil geweest rond het MLI sinds de officiële presentatie eind 2016 in Parijs, tijdens een grootse ceremoniële bijeenkomst met meer 100 landendelegaties. Het MLI – voluit: het Multilateraal Verdrag ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving – is het trotse sluitstuk, de hard law, van het gezamenlijke BEPS project van de OESO en G20 (de groep van 20 grootste economiëen in de wereld) tegen internationale belastingontgaanspraktijken. Maar, nog een paar weken en dan is de parlementaire goedkeuring van het MLI ook in Nederland afgerond. Het MLI treedt dan voor ons land in werking per 1 januari 2020, en heeft onmiddellijk effect zonder nadere overgangsregelingen.
Het MLI is een heel bijzonder verdrag. Het grijpt in bij bestaande belastingverdragen, door regels ervan te wijzigen of er nieuwe regels aan toe te voegen. Wat Nederland betreft geldt het MLI voor vrijwel al onze bestaande verdragen, met als enige grote uitzondering het verdrag met de Verenigde Staten, omdat dat land zelf vooralsnog het MLI niet wil ondertekenen. De multilaterale aanpak van het MLI is weliswaar efficiënt, maar tegelijkertijd is het risico groot dat de uitwerking van het MLI per verdrag en zelfs per land aanmerkelijk verschilt – als gevolg van de voorkeuren en voorbehouden die het MLI toestaat, en uiteenlopende interpretaties van regels. Critici van het MLI voorspellen al tal van uitvoeringsproblemen.
Het MLI bevat veel maatregelen die nog amper precedenten hebben in Nederlandse belastingverdragen. Ze treffen vormen van tax planning die tot nu toe als redelijk veilig werden beschouwd en daarom veel werden gebruikt. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is wel de aanpak van structuren met hybride lichamen en transacties, zoals in het geval van Nederland bepaalde CV's, beleggingsfondsen en trusts. Een andere belangrijke maatregel betreft zgn. commissionair structuren waarmee voor ondernemingen de vaststelling van een belastbare vaste inrichting (v.i.) wordt ontdoken. De eye-catcher van het MLI is een algemene anti-misbruikregeling, de 'PPT' (Principle Purpose Test). Hoe die regeling in de praktijk precies moet werken, en wat misbruik precies is, laat het MLI in het midden, met alle onzekerheid voor de praktijk.
Risico's
Maar er zijn ook maatregelen in het MLI die de normale bedrijfsvoering raken bij normale ondernemingen waar geen tax planning voorop staat, met name de sterke uitbreiding van het v.i. begrip. Risico lopen al bijvoorbeeld ondernemingen die in het buitenland alleen maar voorraden aanhouden of goederen afleveren, of gebruik maken van een buitenlandse handelsagent, of regelmatig kleine bouw- of installatieprojecten uitvoeren. De vaststelling van een v.i. brengt vaak veel extra administratieve lasten mee, en pittige discussies met zowel de buitenlandse als de Nederlandse belastingdienst over de omvang van de belastbare winst die aan de v.i. valt toe te rekenen. De impact van het MLI gaat dan ook over de volle breedte van grote multinationals tot MKB ondernemingen en zelfs ondernemingen die maar incidenteel in het buitenland actief zijn.
Toename geschillen
Algemeen wordt verwacht dat het MLI zal leiden tot een toename van geschillen, tussen belastingplichtigen en belastingdiensten, en ook tussen landen onderling. Het is daarom goed dat het MLI ook voorziet in een verbetering van de procedure in verdragen voor geschilbeslechting (de onderling overleg, of MAP, procedure). De toegang tot de procedure voor belastingplichtigen wordt vergemakkelijkt, en verplichte en bindende arbitrage moet een tijdige oplossing voor het geschil garanderen.