In Nederland wonende Rijnvarenden die onder het Nederlandse socialezekerheidsstelsel vallen, kunnen problemen ervaren bij het terugvorderen van eerder onverschuldigd in Luxemburg betaalde premies. Deze problemen ontstaan, aldus de brief, als werkgevers in de Rijnvaart zich niet houden aan de regels voor de vaststelling van de op de werknemer toepasselijke sociale zekerheid. Inmiddels is de problematiek rond de premiebetaling in Luxemburg op bewindsliedenniveau met Luxemburg besproken. Voor de toekomst wordt de oplossing gezocht in een eerdere en betere informatievoorziening. Het gaat dan om informatievoorziening aan Rijnvarenden en hun werkgevers, om het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen Luxemburg en Nederland en om het versterken van de informatie-uitwisseling tussen de Belastingdienst en de SVB. Hierbij zal nog duidelijker aandacht worden besteed aan de mogelijkheid om een A1-verklaring aan te vragen. Met de in de brief geschetste maatregelen kan voor de toekomst door een eerdere beoordeling van de toepasselijke wetgeving worden voorkomen dat Rijnvarenden dubbel premie (blijven) betalen.
Voor het verleden geldt dat het betalen en terugbetalen van premies in Luxemburg via de werkgever loopt. Dit geldt ook voor het door de werknemer verschuldigde deel. Premierestitutie verloopt daarom in de regel ook via de werkgever. Luxemburg is bereid te onderzoeken of in individuele gevallen, waarin premierestitutie via de werkgever niet meer mogelijk is, tot enige vorm van premieverrekening kan worden overgegaan. Hierbij wordt de kanttekening gemaakt dat het meer dan incidenteel is voorgekomen dat werkgevers de premie die zij in hun Luxemburgse aangifte hebben vermeld, niet of niet volledig hebben betaald, en dat Luxemburg een verjaringstermijn kent van vijf jaar voor premierestitutie. Begin 2020 zal met de Luxemburgse uitvoeringsorganisatie in gesprek worden gegaan om een beter beeld te krijgen van de eventuele mogelijkheden tot premierestitutie of tot premieverrekening in individuele gevallen. Voor bestaande gevallen waarin in het overleg met Luxemburg geen oplossing kan worden gevonden, zal Nederland bezien welke unilaterale maatregelen juridisch mogelijk en wenselijk zijn.