In gevallen van grensoverschrijdende arbeid zijn er vaak twee of soms zelfs meer landen die op grond van hun nationale wetgeving het loon willen belasten. Veel landen heffen immers over het gehele wereldinkomen van hun inwoners. Daarnaast is het gebruikelijk dat een werkstaat belasting heft over inkomsten die een buitenlandse belastingplichtige behaalt in die werkstaat. Om dubbele heffing te voorkomen, bevatten belastingverdragen regels over de verdeling van het recht om te heffen tussen woonstaat en werkstaat. Volgens veel belastingverdragen is het loon van een inwoner belast in de woonstaat, maar mag de werkstaat ook heffen. De woonstaat geeft dan een tegemoetkoming.
Diverse belastingverdragen tussen Nederland en andere landen zoals België, Duitsland en Frankrijk bevatten de zogeheten 183-dagenregeling. Op grond van deze regeling mag alleen de woonstaat heffen over het loon als:
de werknemer in een periode van een (kalender)jaar hoogstens 183 dagen verblijft in de werkstaat,
geen vaste inrichting in de werkstaat het loon kon aftrekken van zijn resultaat.
Als gevolg van de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus moeten veel werknemers thuiswerken. Dat geldt ook voor verschillende expats. Nederlanders die verwachtten meer dan 183 dagen in een andere staat te werken, zullen dit jaar misschien onder de grens blijven. Dat betekent dus dat Nederland het exclusieve heffingsrecht heeft in plaats van het buitenland. Of de omgekeerde situatie doet zich voor.