Al aan het begin van de coronacrisis zagen de conservatoren van het Maritiem Museum dat het coronavirus een enorme impact zou hebben op de scheepvaart. “We wisten direct dat dit zou inhouden dat de zeevarenden voor onbepaalde tijd aan boord zouden moeten blijven”, vertelt Annette de Wit, conservator bij het Maritiem Museum. Het museum startte vrij kort daarna met het project ‘Corona en de scheepvaart’, waarbij de vraag centraal stond wat er verzameld moest worden en hoe dit gepresenteerd kon worden.
In het najaar van 2020 is het Maritiem Museum uiteindelijk gestart met het verzamelen van de coronaverhalen. “We hebben een aantal zeevarenden aan het woord gehad, maar er is ook gekeken naar de mensen eromheen zoals de gezinnen of partners en de verschillende reders. Ook de Koninklijke Marine is aan het woord geweest. De interviews zijn opgenomen via Microsoft Teams, waarmee je extra duidelijk maakt hoe de communicatie verloopt tijdens deze coronacrisis”, vertelt De Wit.
De verschillende interviews worden momenteel samengevoegd tot een korte film van zeven minuten, die tijdens de tentoonstelling in het museum te zien is. Volgens de conservator was het door gebruik te maken van de verschillende contacten, gemakkelijk om de verhalen te verzamelen. De Wit: “We zagen een soort van sneeuwbaleffect. De mensen die meewerkten konden ons ook weer doorverwijzen naar een volgende mogelijke deelnemer. Veel Nederlandse zeevarenden en hun gezinnen kennen elkaar. Het is wat dat betreft niet zo’n hele grote sector. Er werken in totaal zo’n 4.500 Nederlandse zeelieden voor Nederlandse reders.”
De verschillende verhalen van zeevarenden en hun omgeving zijn onderverdeeld in vijf thema’s. Het eerste thema draait om het werken in de scheepvaart zelf. “De maritieme sector is vooralsnog onbekend voor velen. Met deze verhalen streven wij ernaar om deze sector meer bekendheid te geven”, aldus De Wit. Het tweede thema draait om de verschillende bemanningsleden aan boord. Het is volgens de conservator vaak een bont gezelschap met verschillende nationaliteiten. Op Nederlandse zeeschepen is vaak alleen de kapitein en stuurman van Nederlandse afkomst. De Wit: “Tijdens de interviews hebben we gesproken over de cultuurverschillen en hoe de bemanningsleden elkaar de veerkracht kunnen geven om met deze pandemie om te gaan.”
Het derde thema is de gezondheid aan boord. Natuurlijk draait het hierbij voornamelijk om coronabesmettingen en hoe hiermee wordt omgegaan, maar ook de mentale gezondheid komt aan bod. “De vermoeidheid en de uitzichtloosheid eist natuurlijk zijn tol. We willen dan ook weten hoe de zeevarenden hiermee om zijn gegaan”, aldus De Wit.
‘Zeevarenden zijn onderbelicht in de media. Hierdoor zijn ze onbekend bij het Nederlandse publiek’Het vierde thema behandelt de ongelijkheid tussen de verschillende bemanningsleden. De bemanningsleden hebben immers te maken met de verschillende richtlijnen van het land van herkomst. Zo konden de meeste Nederlandse bemanningsleden het afgelopen jaar uiteindelijk wel naar huis komen door de versoepelingen, maar zitten bepaalde landen zoals de Filipijnen nog altijd potdicht. “We hebben zelf weinig Filipijnse zeevarenden gesproken, maar uit de verhalen van hun collega’s blijkt dat het haast onmogelijk was voor hen om terug naar huis te gaan. Volgens de richtlijnen moeten zij in Manilla voor langere tijd in quarantaine, zowel als zij van boord komen als wanneer zij weer aan boord gaan. Daarbij komt dat Manilla een vrij dure stad is en het voor de meeste Filipijnse bemanningsleden daardoor onbetaalbaar wordt om met verlof te gaan.”
Het vijfde thema betreft het thuisfront van de zeevarenden. Tijdens de gesprekken met de vrouwen van de bemanningsleden – volgens de conservator zijn het nog steeds vaak de vrouwen die aan wal blijven – kwamen verhalen naar voren, waarbij het met name draait om de onzekerheid. “Zo is het voor het thuisfront onbekend of hun partner op tijd thuis kan zijn voor een verjaardag, de geboorte van hun kind of soms voor het overlijden van een dierbare. We hebben veel heftige verhalen gehoord.”
Naast de coronaverhalen heeft het Maritiem Museum ook (persoonlijke) objecten verzameld, die in relatie staan met de wereldwijde pandemie. “Denk hierbij aan mondkapjes, sneltesten en reisdocumenten, maar ook aan een tekening die een zeevarende meekrijgt van zijn kinderen”, zegt De Wit. Naast het verzamelen van objecten is het museum ook een samenwerking aangegaan met het Britse ITF Seafarer’s Trust. Afgelopen jaar schreef deze organisatie een fotowedstrijd uit met als thema ‘Still at Sea’. Ook deze foto’s zullen tijdens de tentoonstelling getoond worden.
De Wit: “Als het goed is start de tentoonstelling op 25 juni, de officiële Dag van de Zeevarende. Maar niets is zeker in deze coronatijd. De korte film met de interviews komt in ieder geval ook online beschikbaar. En als het weer kan organiseren we mogelijk ook een speciale dag voor de leden van de KVNR en de VMG, om hen te laten zien wat er met hun verhalen zijn gebeurd.”
De verhalen van nu
Het verzamelen van de coronaverhalen en de verschillende objecten is niet alleen bedoeld als publieksproduct, maar wordt door het museum ook opgeslagen als bron voor onderzoek. Daarnaast zal het museum dit project mogelijk uitbreiden naar andere maritieme sectoren. De Wit: “We leggen deze verhalen dan vast om in de collectie op te nemen. Als Maritiem Museum willen we de verhalen van nu bewaren en vertellen.”